Skip to content

Historie

Ons restaurant heeft een bijzonder verhaal. 250 jaar geleden werd op deze plek een boerderijtje gebouwd. In die tijd namen de inwoners van het Duitse Münsterland en Twente het niet zo nauw met landsgrenzen.

Iedereen liep vrijelijk over en weer, paspoorten waren zeldzame documenten en niemand maalde erom of de koeien nu op Nederlandse of Duitse weides graasden. En dus bouwde de boer begin 1800 zijn boerderij letterlijk op de grens.

In de tussentijd is er veel verbouwd, maar de oorspronkelijke gebinten zijn nog altijd zichtbaar.

Overdinkel Grens

Smokkelhuis

De ligging op de grens aan het stille Tiekenven, maakte het huis tot een waar smokkelparadijs. Smokkelwaar was hier relatief veilig voor zowel de Duitse als Nederlandse grensbewakers. Vooral koffie, boter en kleding zijn vaak illegaal de grens over gesmokkeld. 

In Overdinkel zijn de stoerste en spannendste smokkelverhalen van generatie op generatie doorverteld. Ongevaarlijk was het smokkelen overigens niet. Er zijn verhalen van wildwesttaferelen waarbij zelfs doden en gewonden vielen. Al in 1813 werd er melding gemaakt van een bloedige confrontatie tussen smokkelaars en douanebeambten.

Smokkelburger

Het smokkelverleden van Overdinkel, kom je overal tegen. Smokkelroutes, Smokkelkoffie, Smokkelöllie, Smokkelworst….

Wij kunnen natuurlijk niet achterblijven en hebben de Smokkelburger op de kaart gezet.

In Overdinkel staat een huis …

In Overdinkel staat een huis dat door de grens in tweeën wordt gedeeld! En het is ook nog het oudste huis van Overdinkel…

Hoewel de gemeente Losser veel karakteristieke trekjes heeft, zowel wat be-volking als landschap betreft, is een van de meest interessante toch wel het feit dat in deze gemeente een huis staat waar de rijksgrens door de woonka-mer loopt. Dit huis, waarin sinds 2019 restaurant Rick’s Vis is gevestigd’, staat aan de Hoofdstraat terzijde van de voormalige doorlaatpost ‘Tiekerhook’ in Overdinkel.’

Als de familie Strootman, die in de tachtiger jaren van de vorige eeuw in het huis woonde, aan tafel zat ‘bevindt het ene deel van het gezin zich in Neder-land en het andere in Duitsland’ zo lezen we in een krant uit die tijd. ‘Proble-men geeft dat nu echter niet meer, het is alleen maar interessant te weten dat de Rijksgrens (wat is daar in vroegere jaren vaak hard en bloedig om ge-vochten) dwars door je woonkamer loopt. Maar vroeger is dat wel anders geweest en dan denken we aan de tijd waarin het smokkelen van allerhande goederen nog een lucratief handwerk was.

Grenssteen 81 / 856 E. De grenssteen hier op het terras van Rick’s Vis, is voor-zien van twee nummers. Ingehakt het nummer 81 en op het metalen plaatje nr. 856 E. Nr. 81 refereert aan het grensverdrag uit 1696 en nr. 856 E aan het latere grensverdrag uit 1818, voortvloeiend uit het Weens Congres. Tot 1974 stond deze oude steen 900 meter terug op de grens in zuidwestelijke richting. Daar stond hij aan de rand van het Tiekeveen. Op die locatie is na de verplaat-sing een nieuwe steen geplaatst, nr. 856.

Dat waren dan vooral de crisisjaren waarin de boter, ‘boksenvet’ zei men toen omdat de goedkope Duitse margarine vaak in ruime damespantalons naar hier werd gesmokkeld. In het ‘steenrijke’ Holland was margarine toen peperduur.

Boter smokkelende dames werden door de douane bij de kachel gezet. Een smokkelverhaal dat prachtig werd uitgebeeld tijdens een tentoonstelling over dit thema enkele jaren geleden in Hardenberg.

De commiezen lagen daar ’s nachts regelmatig rondom het huis want een betere smokkelplaats was uiteraard niet denkbaar. Smokkelaars die dit huis wisten te bereiken waren veilig voor de wrekende arm van de grensbewa-kers, want door een stoel te verzetten zat je veilig in het territorium van het andere land. De toenmalige bewoners konden overigens altijd goedkope Duitse schnaps in huis hebben. Als het maar in de Duitse helft van de kamer stond kon geen Nederlandse speurder er iets aan doen. ‘Ha’, zeggen oudere Lossernaren nu nog, ‘dat waren tijden waarin je iets kon doen. Want wat is mooier dan overheidsdienaren bij de neus te nemen’.

Tijdens de Engelse blokkade in de eerste wereldoorlog poseren douane be-ambten voor een lang geleden afgebroken schuur naast het pand. ‘England kann uns nicht aushungern’.

Ongeveer 250 jaar geleden werd dit huis gebouwd door iemand die het, evenals zijn tijdgenoten, niet zo nauw nam met de denkbeeldige lijn die ‘grens’ heet. Vroeger maakte men zich niet zo druk om die lijn en zeker niet de mensen in Twente en het aangrenzende Munsterland. Niemand ergerde zich er aan als de Nederlandse koeien op Duits gebied graasden of omge-keerd. Paspoorten waren vreemde documenten want, zo redeneerde de be-volking, die grenzen waren voor de grote heren waaraan de gewone man zich niet stoorde. Men liep door elkaar, vrijde met elkaar, trouwde met elkaar en dronk elkaars ‘Viefhoes-foezel’ al naar het zo uitkwam. En zo kon het ook gebeuren dat een keuterboer in het begin van de achttiende eeuw of nog veel eerder zijn bedrijfje bouwde op de grens van Nederland en Duitsland.

Het pand begin 50-er jaren van de vorige eeuw. Het was toen al geen boerenbedrijf meer, maar een woonhuis met nog wel een deel en een hooizolder. De schuur rechts vormde het decor voor de foto met grensbewakers op de vorige pagina.

De tegenwoordige grenswoning lijkt overigens in niets meer op het oor-spronkelijke boerderijtje dat naar Saksische trant een zeer laag dak had. Voormalig bewoner Van Dijk, herinnert zich nog dat de zijmuren van dit boer-derijtje amper een meter hoog waren. Ettelijke verbouwingen maakten van de oude behuizing eerst een knappe woning waarin het goed wonen was en generaties zijn opgegroeid. In 1934 betrok de heer Van Dijk dit huis. Tot 1940 hoefde hij geen grenspost te passeren als hij naar Gronau wilde. Nadien be-lette een hoog hekwerk hem de vrije doortocht en moesten ook de bewoners van dit unieke huis hun paspoort tonen als ze naar het land wilden waar ze gedeeltelijk woonden.

Jaren geleden hebben landmeters uitgekiend dat de grens, op kaarten aan-gegeven met kruisjes, dwars door de woonkamer loopt. Misschien zijn er vroeger meer huizen geweest die precies op de grenslijn stonden maar nu is het wel een unicum. En ook nog uniek is het dubbele adres: Overdinkel-strasse 77, Gronau dan wel Hoofdstraat 310, Overdinkel. Vroeger is dit huis dus een waar smokkelparadijs geweest. Het huis stond toen eenzaam op de vlakte van het Tiekenveen en in de meeste gevallen was de binnengebrachte

Hier wordt door André en Marco Strootman aangewezen waar de landsgrens door het pand loopt.

smokkelwaar veilig voor zowel Duitse als Nederlandse controleurs. Nu (in de 80-er jaren van de 20-ste eeuw; red.) is er niets meer te smokkelen en bovendien zouden de huidige bewoners zich er ook niet meer aan willen bezondigen. Toch plukken ze dagelijks hun bloemen op Duits gebied en halen de groente uit het ‘Duitse’ tuintje. De denkbeeldige lijn loopt ook door de slaapkamers wat tot gevolg heeft dat de bewoners ’s nachts de strenge grenswetten overtreden. Maar het gezin Strootman-Van Dijk slaapt er rustig om. De koffie die mevrouw Strootman ’s morgens zet smaakt ook al evengoed in het Duitse als het Nederlandse deel van de woonkamer. Toch blijft het een bijzonderheid om een huis te bewonen dat door een landsgrens in tweeën wordt gedeeld. Het gezin smokkelt feitelijk dus de hele dag door…….

De oudste boerderij van Westfalen en Twente.

En dan blijkt dat er nog veel meer te melden valt over dit bijzondere pand dat in oorsprong waarschijnlijk veel ouder is dan aanvankelijk werd gedacht. Kenners hebben de dakconstructie bekeken en wat toen al duidelijk was werd door wetenschappelijk onderzoek nogmaals vastgesteld. Het pand is ongetwijfeld Westfalens oudste boerderij gebouwd in 1509.

Zoals in de meeste huizen van vóór 1900 is voor dit Overdinkelse huis gebruik gemaakt van een eikenhouten skelet, het gebint. Tot in de negentiende eeuw was dit de meest gangbare manier van woningbouw in Twente. De muurvlakken waren opgevuld met leem en hout. Interessant is de kapconstructie van de meeste oude boerderijen. Deze met steunbalken verstevigde constructie, waarbij de houtverbindingen met pen en gat zorgden voor de stijfheid van de constructie van het bouwwerk, was een enorme stap vooruit in de Twentse woningbouw. Voortaan was het voor de stevigheid niet langer nodig om het onderste deel van de stijlen in te graven. In plaats daarvan werden ze op blokken steen en veldkeien geplaatst waardoor ze los van de grond kwamen te staan. Het is niet onmogelijk, dat de aanduiding ‘Los hoes’ hierin zijn oorsprong vindt. ‘Los’ betekent dat het huis niet meer vast in de grond zit maar verplaatsbaar is geworden. De meest gangbare verklaring tot dusver was ‘open huis’, zo genoemd omdat mensen en vee er in dezelfde ruimten woonden. Het voordeel was dat de stijlen niet meer aan de onderkant wegrotten, zodat de constructie duurzamer werd.

Voor de toenmalige eigenaar een interessante maar ook gecompliceerde ontdekking. De exploitanten van de nabijgelegen grenswinkel hadden het pand gekocht met de bedoeling het te verbouwen tot woonhuis.
In het voorste deel kon weliswaar geleefd worden, maar er werden toch plannen gemaakt om het geheel aan de eisen van de tijd aan te passen. Omdat het gaat om een zogeheten vakwerkboerderij, die een constructie kent van houten palen die het geheel dragen, moest er een kenner aan te pas komen.
Die werd via een kennis in Bardel, die daar een uit rond 1600 stammend huis bewoonde, gevonden in de persoon van Erhard Pressler van de Interessengemeinschaft Bauernhaus e.V. im Emsland. Pressler reisde af naar Gronau/Overdinkel en ging daar op verkenning. Een paar uur durende ontdekkingstocht door het huis, en dan met name langs de kapconstructie, leverde een steeds enthousiaster wordende onderzoeker op. Er werden boormonsters genomen van de eikenbalken en op basis van de jaarringen en de kwaliteit van het hout is met behulp van de computer de ouderdom vastgesteld.

Voor de toenmalige eigenaar een interessante maar ook gecompliceerde ontdekking. De exploitanten van de nabijgelegen grenswinkel hadden het pand gekocht met de bedoeling het te verbouwen tot woonhuis. In het voorste deel kon weliswaar geleefd worden, maar er werden toch plannen gemaakt om het geheel aan de eisen van de tijd aan te passen. Omdat het gaat om een zogeheten vakwerkboerderij, die een constructie kent van houten palen die het geheel dragen, moest er een kenner aan te pas komen. Die werd via een kennis in Bardel, die daar een uit rond 1600 stammend huis bewoonde, gevonden in de persoon van Erhard Pressler van de Interessengemeinschaft Bauernhaus e.V. im Emsland. Pressler reisde af naar Gronau/Overdinkel en ging daar op verkenning. Een paar uur durende ontdekkingstocht door het huis, en dan met name langs de kapconstructie, leverde een steeds enthousiaster wordende onderzoeker op. Er werden boormonsters genomen van de eikenbalken en op basis van de jaarringen en de kwaliteit van het hout is met behulp van de computer de ouderdom vastgesteld.

Hier wordt door André en Marco Strootman aangewezen waar de landsgrens door het pand loopt.

Zegt die wetenschap nu ook iets over het jaartal dat bij de boerderij hoort? Volgens de toenmalige eigenaar mag er van uit worden gegaan dat het hout speciaal voor de bouw van de boerderij gekapt is en direct verwerkt. Onder-zoek heeft uitgewezen, dat het zeker niet zo is dat het hout eerst lange tijd opgeslagen heeft gelegen, voordat het gebruikt werd. Voor hem is het zeker dat er in heel Westfalen en Twente geen ouder boerenhuis bestaat dan dat aan de grens met de gemeente Losser.
Tot nu toe ging de vereniging, die zich met de historie van de boerenwoning in Münsterland bezig houdt, er van uit dat het oudste huis uit 1525 dateerde. De ontdekking in Gronau/Overdinkel is volgens de vereniging van groot be-lang. In heel Noord Duitsland zijn slechts drie boerderijen bekend die ouder zijn dan die aan de grens in Overdinkel.

De aanhef van een koopakte van 24 december 1901 waarin de uit Gronau afkomstige Gerhard Hermann Frerikshues (radenmaker) het pand aankoopt.

(Fotograaf Gerrit Wolf)

Het pand heeft aan veel generaties onderdak geboden en is gebruikt als (woon)boerderij en café. ‘Grondstukken en bewoners in de Marke Losser’ (deel 3) noemt als eigenaar in 1832 ds. J.H. Hulsken en als bewoners Schilt-camp resp. Rueg (de veldwachter). Later is het lange tijd eigendom geweest van de familie Frerickhuis en ook bewoond geweest door Hengelman, Van Dijk, Strootman-Van Dijk. In 1985 is het verkocht aan H. Riewold. In deze op-somming zitten nog wat hiaten, die wij in een volgende aflevering van Oet Dorp en Marke hopen op te vullen na onderzoek in het kadaster dat wij te-genwoordig ook digitaal kunnen raadplegen. Omstreeks 2011 kreeg het pand een horecabestemming (Italiaans restaurant La Familia – tot 2016) en sinds juli 2019 is er Rick’s Vis gevestigd.

Bronnen:

  • Krantenknipsels en foto aangeleverd door mevrouw A. Strootman-Baas
  • Mondelinge informatie van mevrouw Annette Frerickhuis en Mike Edelenbos
  • Archief Bennie Nijhof
  • Archief Historische Kring Losser
  • Openbare informatie op internet

Schrijver: Andries Kuperus

Oet Dorp & Marke Losser is een uitgave van de Historische Kring Losser (HKL) bij wie ook de auteursrechten op het artikel berusten.